Financiën:
Hoe ga je het project betalen?
Je zou er liever niet over nadenken maar elk project kost geld. Er zijn verschillende fondsen en mogelijkheden om een financiële bijdrage te ontvangen voor het uitvoeren van het project.
Stel een begroting op voordat je een aanvraag indient. Denk aan de vergoedingen voor het artistieke team (inclusief reiskosten), de huur van de repetitie en/of concertlocatie, materialen en instrumenten, promotiemateriaal, kostuums en kleding, eten en drinken, verzekeringen, onvoorziene kosten, etc.
Als je weet hoeveel het project gaat kosten, is de volgende stap om de opbrengsten op een rij te zetten. Denk aan de kaartverkoop, eventuele contributie (het liefst zo laag mogelijk), vergoedingen van organisaties die de zanggroep inhuren, eventuele giften/sponsorbedragen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om geld in te zamelen met bijvoorbeeld een bingo, rommelmarkt, het bakken van koekjes, etc.
Denk met name in mogelijkheden en vooral ook out of the box. Zoek samenwerkingen met andere (muziek)verenigingen en organisaties en verdeel op die manier de kosten.
Kom je niet uit? Dan zijn er verschillende mogelijkheden om via fondsen subsidies aan te vragen. Er zijn veel lokale, provinciale of landelijke fondsen en regelingen die het belang van muziekonderwijs, cultuuronderwijs, sociale ontwikkeling willen stimuleren.
Bijlage 2 is een lijst van bekende fondsen waar je als organisatie een aanvraag bij kunt indienen.
Als je een fonds of subsidieverstrekker vindt, komt er heel wat bij kijken om een aanvraag in te dienen. Hieronder volgen tips om dit goed aan te pakken.
- Vraag andere organisaties naar hun ervaringen met de geldverstrekker.
- Kijk naar de specifieke beoordelingscriteria en pas je tekst daarop aan. Zorg dat een beoordelaar eenvoudig terugvindt waar jouw aanvraag op kan ‘scoren’.
Schrijf niets op wat niet bij je past, alleen maar omdat het geld zou kunnen opleveren. Hou je verhaal authentiek, maar kleur het wel naar de regeling. Als de regeling bijvoorbeeld vooral over expressie gaat dan licht je dat in je verhaal vooral toe. Als het gaat om sociale ontwikkeling, benadruk je dat. Als stemgebruik voorop staat, zet je daarop in. Maar alleen als je daar sowieso al op wilde focussen. Je zet er alleen een extra schijnwerper op. - Neem zo mogelijk contact op met de geldverstrekker. Ook al is de regeling helder, het persoonlijk contact waarin je je project kort schetst kan toch leiden tot een betere formulering van de aanvraag. Bovendien kennen ze je dan al een beetje.
- Straal zelfvertrouwen uit. Ook in je taalgebruik. Niet ‘we willen graag dit of dat doen’, maar ‘we gaan dit of dat doen’. Niet ‘aan het einde van het project hopen we (…) te hebben bereikt’, maar formuleer je doelen in gerealiseerde termen. Dus: ‘Aan het einde van het project hebben we (…) bereikt’. Het is een plan en in een plan is natuurlijk niks zeker, maar het glas is halfvol, niet halfleeg.
- Hoe concreter, hoe beter. ‘We gaan met kinderen zingen, want dat is goed voor ze’ is minder krachtig dan ‘We gaan drie maanden zingen met een groep van 20 kinderen, daarna hebben ze geleerd om een aantal liedjes goed samen te zingen en kunnen ze dit voor een publiek ten gehore brengen.’
- Het benoemen van specifieke aantallen kan spannend zijn. Laat het desondanks niet weg, maar benadruk dat het een streven is. Een project laat je ook leren (en verantwoorden) waarom iets wel of niet lukt.
- Laat mensen tegenlezen. Tegenlezers die jouw situatie kennen zijn fijn: zij kunnen zich er goed in verplaatsen. Staan ze wat verder van de materie af? Ook dan kunnen ze waardevolle feedback geven. Dat wat voor jou logisch is, is dat voor hen vaak niet. Dan helpt het dus om er in je aanvraag extra woorden aan te besteden.
- Probeer je eigen inzet heel duidelijk te maken. Jouw organisatie doet er van alles aan om dit project tot stand te brengen en tot een succes te maken. Je komt niet alleen maar ‘je handje ophouden’.
- Soms (vaak zelfs) mogen organisatiekosten niet worden opgenomen in je begroting. Ook dan is het goed om te benoemen wat en hoeveel werk je eraan hebt. Als je het wel mag meenemen in de begroting, probeer het zo klein mogelijk te houden en zet vooral in op activiteit-gerelateerde kosten.
- Wees reëel in je begroting, zowel aan de kosten- als aan de opbrengstenkant. Het is niet ongebruikelijk om een beetje ruim te begroten, zeker als er geen post onvoorzien mag worden opgevoerd, maar hou het geloofwaardig.
- Kapitaliseer de kosten. Stel dat je een ruimte gratis mag gebruiken. Benoem deze kosten voor de ruimte dan toch en zeg dat je ook opbrengsten hiervoor hebt. Dan komt het in ieder geval in beeld. Ook bij de inzet van vrijwilligers, bijvoorbeeld het ontwerpen van een flyer, geldt: benoem deze kosten.